04. Voor de vorm
Het woord verschuilt zich achter een gordijn.
Ik hoor zijn stem, hij is hier zelfs fysiek:
haast vlees geworden taal. Hoe mijn taktiek
dat ik hem snap of minstens toch omlijn?
Bespied ik, door een kier, zijn jachtterrein?
Als ik hem stiekem vastleg op de kiek?
Dan wordt hij zwart op wit en identiek
aan mijn emoties, vragen en soms pijn.
Maar meestal als ik zoek naar hem, het woord,
kijk ik de ruimte in: het is er leeg
en duister. Nergens is een toegangspoort.
De sentimenten die ik toen verzweeg,
gaf ik ze nù een vorm, ik bracht ze voort,
zodat mijn taal hierdoor haar zin herkreeg.
december 1986