05. Kontaktsleutel
Vond ik mijn taal, ik gaf haar van katoen.
Ik word me mijn ideeën wel gewaar,
ik zoek er klanken voor, die ik vergaar
en schrijf ze op. Dat is geen tijd verdoen.
Want van die klanken nu, met wat fatsoen,
maak ik er letters van, een zin zowaar.
En ik herleef, het schrijven weer ervaar,
nu ik me met een handicap verzoen.
Kortom, nu klank met letters samenwerkt
en mijn emotie weer met woorden klikt,
herstelt het kontact met leven, zelfs versterkt.
Ik heb de toekomst monter toegeknikt.
Een droefenis van toen wordt ongemerkt
een vage pijn. En daarin zonk konflikt.
Januari 1987